Vuurwantsen, foto door Rosa Huibers
Geluiden van de Aarde
Tijdens de coronacrisis hebben mijn vriendin en ik een moestuintje genomen. Een vakantie boeken is lastig met de helft van de Europese grenzen nog op slot, dus deze zomer besteden we grotendeels met onze handen in de aarde.
Vol goede moed heb ik mijn permacultuur kennis weer eens opgefrist, die ik - toegegeven - alleen uit boeken heb opgedaan, maar nog nooit in de praktijk heb toegepast. Mijn boekenkennis over de juiste verhoudingen tussen koolstof en stikstof in de bodem blijkt helaas al gauw nogal wankel, aangezien ik een schoffel nog niet kan onderscheiden van een schop, onze spinazieplantjes het ompoten nauwelijks overleven en we alle bloemen te dichtbij elkaar zaaien, waardoor ze nu met elkaar in worsteling zijn voor daglicht en nutriënten. De medetuiniers van het complexje geven ons welkom advies, terwijl ze hoofdschuddend kijken naar onze spruitenplanten die door de duiven aangevallen zijn aangezien ik een beschermend net er niet natuurlijk uit vind zien.
We hebben in korte tijd, kortom, veel geleerd. Boekenkennis wordt langzaam vervangen door aandacht voor hoe processen in ons tuintje écht werken. Het was alsof ik daarvoor eerst verrast moest worden door de bodem zelf, die iets anders bleek te zijn dan alleen een balans tussen koolstof en stikstof.
Terwijl ik gisteren bij de rand van onze tuin op zoek was naar wat takken, hoorde ik plots een ijl geritsel als van de wind door de laatste verdorde bladeren aan een boom in de herfst. De bron was snel gevonden. De grond onder mijn voeten kleurde rood van de schilden van honderden vuurwantsen. Volwassen exemplaren krioelden over hun kinderen heen in paniek door mijn verstoring van hun plekje in de zon. Het ristelende geluid kwam van hun pootjes op de bruine bladeren van onze beukenboom. Het verbaasde mij om dit zo luid te kunnen horen, normaal kruipen vuurwantsen in volledige stilte over de bomen en planten in de tuin. Maar al deze beestjes samen bereikten mijn menselijke gehoor: in fascinatie en met enig afgrijzen keek ik hoe de insectenmassa naarstig zocht naar een veilige plek, totdat het geluid verstomde. De bodem verraste mij.
Als we de juiste aandacht hebben, dan zijn wij mensen in staat om het niet-menselijke te horen. We vangen geluiden op die niet voor ons bedoeld zijn, waarin misschien zelfs geen boodschap voor ons besloten ligt. Met onze mensenoren, die toch vooral een wereld met mensen geluiden moeten kunnen opvangen, kunnen we afluisteren wat dieren, planten, zelfs stenen laten weerklinken. Wij horen voorbij onze wereld. Door de vuurwantsen moest ik denken aan het werk van de Deense kunstenaar Jacob Kirkegaard, die verkent van hoe wij het meer-dan-menselijke hoorbaar kunnen maken. Hier sta ik kort stil bij zijn werk, en bij de relatie van ons oor tot de aarde.
Jacob Kirkegaard
In zijn werk verkent Kirkegaard onhoorbare of complexe geluiden, zoals het geluid van Arctisch ijs dat smelt, radioactiviteit in Fukushima en zelfs het subtiele geluid dat het oor zelf maakt tijdens het horen. Via field recordings, die hij versterkt of versnelt, weet hij het onhoorbare hoorbaar te maken. Het is alsof de mens even luistervink kan spelen in wereld waar hij niet thuis hoort.
Op de track Ala van het album Eldfjall (2005) horen we bijvoorbeeld geothermische opnames van vibraties in de grond op het vulkanisch actieve Ijsland. We horen in een opname van zes minuten het pruttelen en rommelen van geisers. Ala begint met een zacht, nauwelijks hoorbaar ruisen dat hol klinkt, alsof de wind door een grot waait. Dan begint het te knetteren, subtiel, alsof gasbubbels zachtjes poppen en hun weg naar de oppervlakte vinden. Is dit het borrelen van water? Het trillen van rosten? Na twee abrupte overgangen waarin het geluid aanzwelt, alsof iets uit de diepte omhoog probeert te razen, stopt het nummer zonder aankondiging van een einde. Ik zou je aanraden eens naar Ala te luisteren. Wat zie je voor je?
Het vergt oefening om naar zulke ‘muziek’ te luisteren. We kunnen nauwelijks spreken van een compositie. Ala lijkt geen punt willen maken, het heeft iets vastgelegd dat miljoenen jaren lang niet door mensenoren opgevangen is, maar al die tijd desalniettemin heeft geklonken in de trillingen van de bodem. Het nummer duurt zes minuten, maar had even goed drie uur door kunnen gaan. Of drie miljoen jaar. Dit doorklinken zonder doel en zonder boodschap heeft iets unheimlichs. Via de technische versterking van Kirkegaard hebben onze oren een gesprek van de aarde met zichzelf kunnen opvangen. Trillingen die geen expressie zijn van iets. Geluiden zonder intentie. ‘Muziek’ dat niets met de menselijke wereld te maken lijkt te hebben.
Wat ik interessant vind aan het werk van Kirkegaard is dat hij ons de ‘diepte’ laat horen, die voorbij de oppervlakte ligt. Kijk maar eens naar de grond onder je voeten. Met onze ogen kunnen we nog geen centimeter diep kijken. Maar met zijn apparatuur weet Kirkegaard te laten horen dat de aarde bromt en borrelt en gromt en snurkt. Het is alsof hij daarmee de ‘oppervlakkigheid’ van het zien aanvecht en mensen vraagt om de wereld op een andere manier te ervaren. Het meest grimmige voorbeeld daarvan is zijn project Opus Mors waarin hij onder andere het geluid van ontbindende lichamen heeft opgenomen. Ook onder onze oppervlakte, onze huid schuilt een diepte die bevolkt wordt door het niet-menselijke…
Nog meer vuurwantsen, foto door Rosa Huibers
Wegkijken, maar niet weghoren
Wij mensen lijken tot nu toe vooral met onze ogen gedacht te hebben. Bewijs willen we ’eerst zien en dan geloven’. Een waarheid komt aan het licht, maar niet tot geluid. Maar de zichtbaarheid heeft ook duidelijk haar grenzen. Het oog kan men sluiten. Men kan wegkijken van een ‘ongemakkelijke waarheid’. En, zoals het cliché het uitdrukt: ‘uit het oog is uit het hart’. Het hoorbare brengt ons daarentegen in intiem contact met dat wat we misschien liever niet zouden kennen. Luidruchtige buren die ons gek maken, het suisen van een snelweg dat maar doorgaat, een stem die ons aanspreekt op ons gedrag.
Het valt me op dat ook onze relatie tot de aarde, vreemd genoeg, erg visueel is. We hebben grafieken nodig om ons voor te stellen wat de omvang van de klimaatcrisis is. Zouden we echter een ‘oproep’ van de aarde kunnen horen om onze levens te veranderen? Heidegger spreekt bijvoorbeeld in Sein und Zeit van een oproep van het geweten om te leven naar de eigenste zijnsmogelijkheden. De stem van het geweten horen we, misschien wel juist omdat we ons daar niet van kunnen afwenden zoals van tekenen die we in onze omgeving zien. We kijken weg, maar we kunnen niet weghoren. Kirkegaard’s werk geeft ons geen antwoorden op hoe te reageren op de crises van de planeet. Het maakt echter wel verschillende aspecten van deze planeet toegankelijk voor ons, waardoor de raadselachtigheid van deze aarde op een nieuwe manier aanwezig gemaakt wordt. Het geeft ook te denken: welke geluiden moeten wij horen om het Antropoceen te begrijpen?
Dat wij onmenselijke geluiden kunnen horen onthult ook iets over het bestaan van de mens. Waar de meeste andere dieren horen wat relevant is voor hun overleven en de communicatie met soortgenoten, kan de mens zijn oor op de aarde leggen en toegang krijgen tot dat wat aan zijn eigen leven voorbij gaat. De vuurwantsen die ik hoorde scharrelen vormden dan misschien niet zo’n kosmische ervaring als het werk van Kirkegaard, maar ze onderstreepten wel een les die ik in de paar weken dat ik nu aan het tuinieren ben al geleerd heb. Zichtbaarheid is overschat. We delen deze wereld met talloze anderen, waarmee we ons verbinden voorbij de grenzen van wat we kunnen zien. Zonder de pissebedden, duizendpoten, wormen, en zonder de microben die ons tuintje bevolken zou er niets groeien.